Met hutje en mutje
D.w.z. met het heele huishouden, met pak en zak, alles, of zooals men in het Zaansch ook zegt: met klus en kluis (Boekenoogen, 460); in Zuid-Nederland heel de hutsekluts (Waasch Idiot. 301 b). Vgl. Sartorius I, 10, 98: Daer hutte met de mutte blijft, en II, 7,1: Alle hutte met de mutte, met kat en met muys; Pasquilm....