Wat is de betekenis van mergpijpen?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

mergpijpen

1) (19e eeuw) (sch.) schenkels. • Ik viel op mijn murgpijpen, en wier met de pitjalling an wal gesmete op ’n onbewoont eilant. (Jacob van Lennep: Plat Amsterdamsch: Zamenspraak. 1844) • ‘Maffers,’ spotte Jan. ‘Ik zou dat fijne span wel 'es willen zien, als 't 's avonds op hun blote murgpijpe 't avondgebedje opzeg...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mergpijpen

mergpijpen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mergpijp

Gerelateerde zoekopdrachten