menigvoudig, menigvuldig
meestal menigvuldig; 1. bn.; velerlei; talrijk, veel; overvloedig: onze menigvuldige gebreken; een menigvuldige oogst; 2. bw.; op allerlei wijze; vaak: God vergeeft menigvuldig.
M. J. Koenen's (1937)
meestal menigvuldig; 1. bn.; velerlei; talrijk, veel; overvloedig: onze menigvuldige gebreken; een menigvuldige oogst; 2. bw.; op allerlei wijze; vaak: God vergeeft menigvuldig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: