Wat is de betekenis van mengeling?

v. (-en), I. het mengelen; 2. wat gemengeld is, mengsel: een mengeling van kleuren; — letterkundige mengelingen, stukken, opstellen van verscheiden aard; — inz. van aandoeningen: een mengeling van bewondering en eerbied; — van personen, gewoel: een horde mengeling.

mengeling - Zelfstandignaamwoord 1. melange, mengelmoes, mengsel waarvan de verschillende componenten nog herkenbaar zijn ♢ De bevolking van Amsterdam is een mengeling van vele nationaliteiten. Woordherkomst Naamwoord van handeling van mengelen met het achtervoegsel -ing

mengeling - zelfstandig naamwoord uitspraak: men-ge-ling 1. wat door elkaar gemengd is ♢Roos heeft in haar huis een mengeling van kleuren 2. een massa personen van allerlei aard ♢het gezelschap was een...

s., forskaet (it).

v.; in bet. 2 -en; het mengelen; fig. iets, dat gemengd is: een mengeling van blijdschap, hoop en vrees; letterkundige mengelingen, opstellen van allerlei aard.

v. (-en) 1. Eig. het mengelen. 2. Metn. het gemengelde : een van vochten, kleuren, tonen, aandoeningen, uitingen, personen; een van heidendom en kristendom; een van bewondering en eerbied; letterkundige -en, opstellen van verscheiden aard.

v. (-en), 1. het mengelen; 2. wat gemengd is, mengsel: een mengeling van kleuren; letterkundige mengelingen, stukken, opstellen van verscheiden aard; m.n. van aandoeningen: een mengeling van bewondering en eerbied; (van personen) massa lieden van allerlei aard, gewoel: een bonte mengeling .

Mengeling v. (-en), het mengelen; (ook) het product van mengelen: letterkundige mengelingen, opstellen van verscheiden aard; eene mengeling van kleuren; eene mengeling van bewondering en eerbied.

...