melerik, melik, melis, meluk
1) (1689) (Barg.) zak (in kledingsstuk); baal; beurs; tas; zak. Eigenlijk: inhoudsdrager. • Laat men eerst tuuren wat'er in de Meelis is. (De gelukte list of bedrooge Mof. Blijspel. De Twéde Druk, overzien, vermeerderd, én van veele misslagen gezuiverd. Te Amsterdam, 1702) • Melik, zak. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphab...