Wat is de betekenis van Mede (3)?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mede (3)

Mede MEE, bw. de bijwoordelijke vorm van het voorzetsel met: hij bemoeit zich nergens mee, met niets; hij lacht er wat mee; hiermee; daarmee; ik zend u hiermee, met, bij dezen brief; (bij verzwegen werkwoord) hij kan met mij wel mee (gaan); hij mag niet mee, — ook, benevens: zult gij mede van de partij zijn ?; dat is mee in uw voordeel; jij m...