Wat is de betekenis van mastic, mastik?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

mastic, mastik

(1940) (< Fr.) (zetterij) zetfout, waarbij alle regels door elkaar gehusseld worden. • Onder de familieberichten lazen wij de volgende verrassingen: Getrouwd: Auguste Vivant, landbouwer te Villebeon en Emilia Gorger te Chevry. „Het ongeluk is te wijten aan een voorbijrijdenden fietser". „Luitenant en mevrouw L. geven hierbij ken...