Wat is de betekenis van marktdag?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Marktdag

m. (-en), dag waarop markt gehouden wordt.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

marktdag

marktdag - Zelfstandignaamwoord 1. dag waarop markt gehouden wordt 's woensdags is het altijd marktdag in. Woordherkomst samenstelling van markt en dag

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

marktdag

marktdag - zelfstandig naamwoord uitspraak: markt-dag 1. dag waarop markt gehouden wordt ♢in Amstelveen is de marktdag op vrijdag Zelfstandig naamwoord: markt-dag de marktdag de marktdagen...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

marktdag

m. -en; dag, waarop er markt gehouden wordt.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

marktdag

m. (-en), dag waarop markt gehouden wordt.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)