Wat is de betekenis van marihuana?

marihuana - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) (medisch) wordt gemaakt van de bloemtoppen of zaaddoosjes van de vrouwelijke, onbevruchte hennepplant Cannabis sativa (variëteit indica) dat een hoog gehalte van de stof THC bevat en kan worden gebruikt als medicijn of genotmiddel ♢ In veel landen is de...

marihuana - zelfstandig naamwoord uitspraak: ma-ri-hoe-a-na 1. bedwelmend genotmiddel dat gemaakt is uit de toppen van de cannabisplant ♢marihuana wordt verwerkt in sigaretten Zelfstandig naamwoord: ma-ri-hoe-a-na de...

[Am., van Sp.] gedroogde delen van een variëteit van de hennepplant Cannabis sativa uit de Hennepfamilie (Cannabaceae), als roesverwekkend middel gebruikt, spec. in sigaretten. Marihuana wordt gerekend tot de soft-drugs (zie drug, vgl. hasjiesj).

bedwelmend genotmiddel

(...

een euforie verwekkend genotmiddel uit cannabis (hashish), meestal verwerkt in cigaretten; leidt tot een gevaarlijke verslaafdheid (vgl. morfinisme) welke de laatste jaren onder een deel van de grotestadsjeugd van de Ver. Staten verontrustend veel voorkomt.

v./m., soft drug, gewonnen door de vrouwelijke bloemtoppen van de hennepplant (Cannabis sativa) te drogen en te verpulveren; wordt meestal verwerkt in sigaretten. Marihuana heeft als actief bestanddeel tetrahydrocannabinol. De effecten zijn o.a.: de tijd gaat langzaam, niet-agressieve blije stemming, zelden angstverschijnselen, onderschatting van e...

marihuana zn. 'bedwelmend genotmiddel' categorie: leenwoord, volksetymologie in brontaal Nnl. een narcotisch kruid dat de inboorlingen marihuana noemen [1921; Vaderland], een verdoovingsmiddel ... dat marihunana genoemd wordt [1938; Vaderland]. Ontleend aan Mexicaans-Spaans marihuana, ook mariguana, waar...

...