Mannetje, o. (-s)
1. klein manspersoon: een teer mannetje; — ook in toepassing op kinderen, inz. als aanspreekvorm: zeg, mannetje, kom eens hier; — mansfiguur op grote afstand gezien: je kon het mannetje zien zitten in het vliegtuig; het mannetje in de maan, de eigenaardige tekening op de maanschijf waarin men een mansfiguur k...