Wat is de betekenis van manichaeër?

2025-07-22
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Manichaeër

m. 1 ketter In de eerste Christenkerk; 2 (ook wel voor:) een onstuimig maner, (lastig) schuldeiser.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Manichaeër

m. Manichaeërs; aanhanger van Manes of Mani, † 276, stichter van zekere Perzisch-Christelijke sekte; ook in verband met manen gebracht: schuldeiser. (ae = ee).

2025-07-22
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

manichaeër

manichaeër - m., ketter in de eerste Christenkerk, volgeling van Manes.

2025-07-22
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Manichaeër

oorspr. aanhangers van den Perz. dwaalleeraar Manes (3e eeuw); later, doordat men Manichaeërs met Joden verwarde, synoniem met lastige schuldeischers.

Gerelateerde zoekopdrachten