Wat is de betekenis van Mandsjoe?

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Mandsjoe

m. bewoner van Mandsjoerije.

2025-07-24
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Mandsjoe

O.-Aziat. ruitervolk (Toengoezen), dat in de 17e eeuw China binnenviel, zich 1644 meester maakte v/d troon en er de M.-dynastie stichtte, welke tot 1912 regeerde.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Mandsjoe

enz. = Mantsjoe enz.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Mandsjoe

Mandsjoeren, een hoofdtak van den toeranischen volksstam der Toengoezen, oorspronkelijk bewoners van Mandsjoerije, sinds 1646 het heerschende element in China; zij treden reeds zeer vroeg onder verscheidene namen in de geschiedenis van China op, sedert 925 als onderdanen van het groote rijk der Khitanen onder den naam Joe-tsche of Nioe-tsche. In 11...

2025-07-24
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Mandsjoe

Mandsjoe of Mandsjoeren noemt men een hoofdtak van den stam der Toengoezen, de oorspronkelijke bewoners van Mandsjoerije. Zij zijn sedert twee eeuwen de beheerschers van het Chinésche rijk en komen in de geschiedenis van China reeds zeer vroeg en onder verschillende benamingen voor, sedert 925 als onderdanen van het groote rijk der Khitanen en in d...