Wat is de betekenis van mandant?

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

mandant

opdrachtgever. iemand die aan een persoon, een bedrijf of een instelling een mandaat geeft om, meestal op zelfstandige basis, een taak uit te voeren of een product te vervaardigen; iemand die een opdracht geeft; opdrachtgever. Voorbeelden: De mandant geeft aan de mandataris een mandaat in zijn naam voor het lanceren en gunnen van een...

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Mandant

[Lat. mandans, -antis = o.dw, zie mandaat] lastgever.

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Mandant

lastgever.

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Mandant

volmachtgever, principaal, cliënt.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

mandant

m. lastgever, volmachtgever.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mandant

(man'dant) m. (-en) hij die een mandaat geeft, lastgever.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mandant

m. (-en), mandator.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mandant

MANDANT, MANDATOR, m. (-en), lastgever, volmachtgever.