Wat is de betekenis van mandag?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mandag

m. (-en), hoeveelheid werk voor een man in een dag.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mandag

mandag - Zelfstandignaamwoord 1. (bedrijfskunde) hoeveelheid werk die één persoon op één werkdag kan verzetten, eenheid om de omvang van werkzaamheden in uit te drukken De kosten per mandag zijn te hoog geworden. Woordherkomst samenstelling van man(zelfstandig naamwoord) en dag(zel...

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mandag

('man) m. (-en) hoeveelheid werk door een man in een dag geleverd.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mandag

m. (-en), hoeveelheid werk voor een man in een dag.

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten