makend
makend - Deelwoord 1. onvoltooid deelwoord van maken 1. attributief gebruikt ♢ In zijn speech schetste hij een somber makend beeld. 2. bijwoordelijk gebruikt ♢ Al grappen makend struinen we door het bos.
Wiktionary (2019)
makend - Deelwoord 1. onvoltooid deelwoord van maken 1. attributief gebruikt ♢ In zijn speech schetste hij een somber makend beeld. 2. bijwoordelijk gebruikt ♢ Al grappen makend struinen we door het bos.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: