Magnetometer
m. (-s), aan een draad opgehangen magneetstaaf je ter waarneming van de magnetische declinatie.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), aan een draad opgehangen magneetstaaf je ter waarneming van de magnetische declinatie.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
apparaat voor het meten van de sterkte en de richting van magneetvelden, spec. van het magnetisch veld van de aarde.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Getty Research Institute (1990)
magnetometer - Instrumenten voor het meten van de grootte en soms de richting van een magnetisch veld, vooral dat van de aarde.
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(< → magneto-, + → -meter). Instrument voor het meten van variaties in de magnetische declinatie.
Winkler Prins (1949)
instrument waarmede de magnetisatie* gemeten wordt. Ter weerszijden van een magneetje zijn twee solenoïden* (draadklosjes) opgesteld, welker uitwerking op het magneetje gecompenseerd wordt. Plaatst men nu de stof waarvan de magnetisatie gemeten moet worden in één der solenoïden, dan is uit de draaiing, die het magneetje daar...
M. J. Koenen's (1937)
m. magnetometers; electr. magneetstaaf voor het observeren van kleine veranderingen in de afwijking der magneetnaald.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Instrument, waarmee de magnetisatie (➝ Magnetisme) gemeten wordt; bestaat uit een permanent magneetje, opgehangen aan een draad met de as loodrecht op den draad (soms wordt een astatisch stelsel van twee magneetjes gebruikt). Ter weerszijden van den magneet (of van één der beide magneten) bevindt zich een solenoïde ; de beide sol...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: