Maandaghouder
m. (-s), iem. die op Maandag niet werkt.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Amsterdam, inf.) iemand die op maandag zijn werk verzuimt omdat hij een kater heeft; dronken werkman. Zie ook: maandag houden. • Van de zes dagen, die de ambachtsman wekelijks werkt, worden er, op die wjze, twee vermorst, en voor den Maandag-houder blijven slechts twee derde gedeelten van zijne inkomsten over, om de geheele week me...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
iemand die ’s maandags niet naar z’n werk gaat vanwege ’n kater: Ik mag daarover (over de prestaties van Kokadorus) een weinig oordeelen, niet alleen omdat ik wel eens zoo’n Maandagochtend, als de hardnekkigste Maandaghouder bij hem heb staan verbeuzelen, FEITH in KOKADORUS 6.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: