maakte kapot
maakte kapot - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van kapotmaken ♢Ik maakte kapot ♢Jij maakte kapot ♢Hij, zij, het maakte kapot Woordherkomst uit maakte (werkwoord) en kapot(bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen...
Wiktionary (2019)
maakte kapot - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van kapotmaken ♢Ik maakte kapot ♢Jij maakte kapot ♢Hij, zij, het maakte kapot Woordherkomst uit maakte (werkwoord) en kapot(bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: