Lurken
(lurkte, heeft gelurkt), 1. (hoorbaar) zuigen : het kind begon aan het suikerpotje te lurken ; aan een pijp of sigaar lurken; 2. een pruttelend geluid geven, inz. van een pomp wanneer de zuiger geen water ophaalt; — die pijp lurkt, doordat er vocht in de steel zit.