Wat is de betekenis van lurken?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lurken

(lurkte, heeft gelurkt), 1. (hoorbaar) zuigen : het kind begon aan het suikerpotje te lurken ; aan een pijp of sigaar lurken; 2. een pruttelend geluid geven, inz. van een pomp wanneer de zuiger geen water ophaalt; — die pijp lurkt, doordat er vocht in de steel zit.

2025-07-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

lurken

Het begrip lurken heeft 3 verschillende betekenissen: 1) hoorbaar zuigen. hoorbaar en vaak langdurig zuigen. 2) hoorbaar zuigend drinken. 3) een internetnieuwsgroep passief volgen. op internet de berichten en mails van een nieuwsgroep of discussieforum bekijken zonder zelf een actieve bijdrage te leveren.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

lurken

(1994) (comp.) niet meedoen aan discussies op internetforums. • Lurker: Iemand die niet actief deelneemt aan discussies op computernetwerken. Wordt ook al gebruikt bij vergaderingen als het idee ontstaat dat een deelnemer te weinig betrokkenheid toont: 'Wat zit je nou te lurken, doe ook eens mee'. Lurken hoeft niet per definitie slecht te zijn...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lurken

lurken - Werkwoord 1. hoorbaar zuigen of drinken Kinderen, zit niet op die rietjes te lurken. 2. (informatica) passief ergens aan deelnemen zonder te reageren of bij te dragen Woordherkomst [1] Oudnederlands werkwoord verwant aan het Engelse werkwoord to lurk. Typisch drinke...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lurken

v., loarkje, luorkje, kloarkje, lepkje.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lurken

het kindje lurkte, heeft gelurkt; hoorbaar zuigen; ook: onhoorbaar zuigen; met kleine teugjes drinken; een pruttelend geluid geven b.v. van een tabakspijp, wanneer er vocht in de steel zit: aan zijn sigaar lurken.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lurken

(‘lurkәn) (lurkte, heeft gelurkt) [wsch. klnb.] 1. met kleine teugen zuigen : het kindje lurkt aan de melkfles; aan de teepot -; aan zijn pijp -.Syn. zabberen, zuigen. 2. Scherts, drinken : zij zaten te -. 3. een zuigend geluid geven : de pomp, de pijp lurkt.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lurken

(lurkte, heeft gelurkt). 1. (hoorbaar) zuigen: het kind begon aan het speentje te lurken; aan een pijp of sigaar ; 2. een pruttelend geluid geven: die pijp lurkt, doordat er vocht in de steel zit.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

lurken

lurken ww. 'hoorbaar zuigen, lebberen' categorie: klankwoord Vnnl. lurken 'met hoorbare teugen drinken of zuigen' in sy ... lurckten met de tongh dat tooverachtigh nat [1618; WNT]. Herkomst onzeker, maar gezien de leeftijd van het woord en de onzekerheid over verwantschap met andere woorden wrsch. een klanknabootsend...