luizenvanger
1) (18e eeuw) (spot.) politieagent. • Overal hebben maaltyden geweest; de beedelaars incluis, die hadden eenige arme Luizevangers in 't paddemoes te gast. (H. Doedijns: Haagsche Mercurius, behelzende vermakelyke en andere Reflexien; gemaakt op de Voorvallen van deezen Tyd. 2de dr. 2 dln. 1735) 2) (1941) (Gent) vuil, onverzorgd iemand....