luizenleven
(1886) (inf.) zorgeloos leven. Zie ook: pallieteren*. • Zijne oogen waren onafhankelijk van zijn verstand, en daarenboven weinig ontwikkeld. En als weinig ontwikkelden onafhankelijk worden, bewijzen zij weinig nut meer in de maatschappij. Ze leiden dan, platweg gezegd een luizenleven. (Nieuwsblad, gewijd aan de belangen van de Hoeksche Waard,...