Wat is de betekenis van Luiperd?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luiperd

m. (-s), (w. g.) 1. gluiperd; 2. zekere soort van vijl; 3. (gew.) luiphoed.

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

luiperd

(19e eeuw, vero.) (Leiden) luiphoed of begrafenishoed: hoed met brede, rondom neergeslagen rand. Voor allerlei soorten hoeden, zie: bommerik*; buis*; dekkerik*; donderhoedje*; dop*; driedekker*; driekant*; eitje*; Franse* pot; fruitpan*; goferd*; gribus*; hoge* zijden; hondenkot*; kachelbuis*; kachelpijp*; kakkelol*; koofertje*; nolletje*; pot*; so...

2025-07-22
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

luiperd

gevlekte tier.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

luiperd

m. luiperds; gluiperd.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

luiperd

m. (-s) gluiperd.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Luiperd

Luiperd m. (-s), (w. g.) bespieder, gluiperd; kwaadspreker; iem. die niet veel spreekt; huichelaar; zekere vijl (gereedschap); (gew.) luiphoed.

Gerelateerde zoekopdrachten