Wat is de betekenis van Luijen?

2025-07-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Luijen

Luijen, ow. bw. (ik luide, heb geluid), klinken, geluid geven; de klokken -; (fig.) hij heeft de klok hooren -, maar weet niet waar de klepel hangt, hij weet wel iets van de zaak maar het regte niet. *...JER, m. (-s), die luidt; § klap, oorvijg. -, v. (-s), zie LUUR. *...JEREN, ow. gel. (ik luijerde, heb geluijerd), lui in iets te werk gaan,...