lui (niet ijverig)
bn. en bw. (-er, -st) 1. afkerig van inspanning of werk : hij is ook liever dan moe; beest, varken; -e hond; - en lam; - en ledig; - en lekker; een -e stilte over heel het land; liggen. → draf, hardloper, hardrijder. Syn. → log. 2. van, betreffende luie personen : een -e houding; zijn -e tijd doorbrengen; een -e stoel; met zijn -e gat, a...