Wat is de betekenis van loudspeaker?

2025-07-23
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

loudspeaker

(zelfstandig naamwoord) [alg.] luidspreker - Ze ontving de gouden medaille en daarna weerklonk uit de luidsprekers het volkslied van haar land.

2025-07-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Loudspeaker

[Eng.] luidspreker.

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Loudspeaker

luidspreker

2025-07-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

loudspeaker

(laudspieke) (Eng.) m. luidspreker, instrument, dat de stem van een redenaar of enig radiotelegrafisch opgenomen geluid verspreidt.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

loudspeaker

m. loudspeakers; Eng. luidspreker.

2025-07-23
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

loudspeaker

(Eng.), m. luidspreker.

2025-07-23
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Loudspeaker

m. Eng. rad., luid sprekende telefoon, luidspreker.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten