Wat is de betekenis van Lors?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lors

v. (-en), slordige vrouw, slons.

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Lors

toen; pour lors, toen, dan; lors de, tijdens; bij; lors même que, dan zelfs als... lorsque, wanneer, toen, als.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lors

v. (-en) slordige, achteloze vrouw.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lors

Lors v. (-en), slordige, achtelooze vrouw.

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Lors

Lors, v. (-en), achteloos vrouwmensch. *-EN, bw. gel. (ik lorste, heb gelorst), verwaarloozen; borgen, op krediet koopen; (fig.) bedriegen. *-HANDEL, m., *-HANDELING, v., *-ING, v. bedriegerij.