Wat is de betekenis van lorejas?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lorejas

m. (-sen), (Zuidn.) deugniet, schelm; leegloper; lomperd.

2025-07-21
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

lorejas

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) deugniet, rekel, schobbejak. • Lorias, lorejas, znw., m. - Valsche deugniet, vlug, heimelijke plager. Sch., D. H. As dieë lorias onder mijn handen valt, zal ek 'em is goed aframmelen. Laat die kinderen gerust, leelijke lorejas! (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialec...

2025-07-21
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

lorejas

(de) deugniet, schelm, schobbejak.

2025-07-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lorejas

m. lorejassen; Z.-N. deugniet, leegloper.

2025-07-21
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lorejas

('lo:rəjas) m. (-sen) [lor (2) + jas, vent vgl. vechtjas] deugniet, schelm.

2025-07-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lorejas

m. (-sen), (gew.) 1. lobbes; 2. deugniet, schobbejak.

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lorejas

Lorejas m. (-sen), (Zuidn.) deugniet, schelm.

2025-07-21
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)