Lor
v. (-ren), 1. vod, oude lap: lorren opkopen; lorren en benen; — geen lor, niets: hij weet er geen lor van; het kan mij geen lor schelen, totaal niets; dat is geen lor waard; 2. (fig.) prul, leur, beuzeling: een lor van een boek; ik kan mij met zulke lorren niet bezighouden; — ee...