Wat is de betekenis van loper?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loper

m. (-s), 1. persoon die loopt of voor zover hij loopt: hij is een ferme, een echte loper; — werkman die telkens van baas verandert; — vluchteling; — zwerver, vagebond; — (Ind.) paardenjongen die op de achterplank van een rijtuig staat en de koetsier behulpzaam moet zijn in het aandrijven der paarden; 2. snellopend paa...

2025-07-25
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

loper

N, (rekening)loper.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

loper

Het begrip loper heeft 8 verschillende betekenissen: 1) iemand die hardloopt. iemand die hardloopt voor de sport of uit liefhebberij, bv. een hardloper, veldloper, marathonloper of jogger. 2) iemand die te voet gaat. iemand die loopt; iemand die te voet gaat; iemand die graag of vaak te voet gaat. 3) bezorger; koerier. iemand...

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

loper

1) (2015) (wielr.) zie citaat. • Loper. Een col die gelijkmatig stijgt aan een laag percentage en die je dus relatief makkelijk beklimt. (Patrick Cornillie: Met de tong op de guidon. 2015) 2) (1997) (vaak verkleinvorm) (drugs) drugkoerier. Syn.: loopjongen*. • Laatst werd een van Lady's lopertjes gepakt. Dat was wel even k...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

loper

loper - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die loopt: Wie de 10 km niet in circa 60 minuten kan lopen, wordt als beginnende loper beschouwd. 2. een sleutel waarmee een hele serie verschillende sloten geopend kunnen worden 3. een woord dat weliswaar in elke zin past, maar weinig zegt; passe-par...

2025-07-25
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Loper

Loper - zie trekker.

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

loper

loper - zelfstandig naamwoord uitspraak: lo-per 1. lang en smal kleed ♢ er lag een loper op de trap 2. sleutel die op een heleboel sloten past ♢ ik maak die deur wel open, ik heb een loper...

2025-07-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

loper

loper: gelijkmatige helling die lekker rijdt.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Loper

Bovenste van de twee molenstenen in een korenmolen die door de steenspil in beweging wordt gebracht. De loper draait boven de ligger.