Wat is de betekenis van Loospijp?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loospijp

1. v. (-en), afvoerbuis. 2. v. (-en), (Zuidn.) luchtpijp: hij had het op de loospijpen.

2025-07-24
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Loospijp

Loospijp - →Kuip.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

loospijp

v. loospijpen (afvoerbuis).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

loospijp

('lo:s) v. (-en) [lozen] Scheepst. afvoerpijp.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Loospijp

Loospijp v. (-en), (scheepst.) afvoerbuis; — (Zuidn.) long.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)