Wat is de betekenis van Loos (ledig)?

2025-07-28
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Loos (ledig)

van den Germ. wt. lus = los, vrij zijn, verwant met verliezen (z. d. w.); een looze noot, waarvan de pit los gegaan, verloren is, dus: een leege noot. Vgl. ook ’t achtervoegsel loos: ouderloos = de ouders verloren hebbende. Zielloos is dus: de ziel verloren hebbende, terwijl onbezield onderstelt, dat er nooit een ziel geweest is.