looper
spanrups.
Dr. L.M. Metz (1937)
De lijn van een lier, van een katrol. Een looper door een schijfblok scheren: een touw door een katrol aanbrengen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Looper m. (-s), die loopt; die gaarne loopt: hij is een ferme, een echte looper; — (Zuidn.) meisje dat gaarne drilt; — werkman die telkens van baas verandert; — vluchteling; — postbode; courantenombrenger; — (Ind.) paardenjongen die op de achterplank van een rijtuig staat en den koetsier behulpzaam moet zijn in het...
I.M. Calisch (1864)
Looper, m. (-s), die loopt; die gaarne loopt; vlugteling; postbode; zwerver, vagebond; (smed.) sleutel die op vele sloten past, keizer; slotopsteker; soort horologiesleutel; (mol.) loopende -, draaijende molensteen; (schild.) wrijfsteen; raadsheer, pion (in het schaakspel); dame buiten spel (in het verkeerspel); (zeew.) takeltouw; lang en smal tapi...
Jacob van Lennep (1865)
z.n.m., Uithaalder, Wipper. - Algemeene benaming van alle touwen, die door een blok loopen. Looper die van achteren naar voren vaart (die, door een schijf loopende, van het achterschip naar het voorschip gestrekt is). Doorgeschoven, geschoren looper (die van voren naar achteren loopt). Beknepen looper (die tusschen de schijf en het blok vast zit)....
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: