Wat is de betekenis van Looper?

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

looper

spanrups.

2025-07-25
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Looper

De lijn van een lier, van een katrol. Een looper door een schijfblok scheren: een touw door een katrol aanbrengen.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Looper

Looper m. (-s), die loopt; die gaarne loopt: hij is een ferme, een echte looper; — (Zuidn.) meisje dat gaarne drilt; — werkman die telkens van baas verandert; — vluchteling; — postbode; courantenombrenger; — (Ind.) paardenjongen die op de achterplank van een rijtuig staat en den koetsier behulpzaam moet zijn in het...

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Looper

Looper, m. (-s), die loopt; die gaarne loopt; vlugteling; postbode; zwerver, vagebond; (smed.) sleutel die op vele sloten past, keizer; slotopsteker; soort horologiesleutel; (mol.) loopende -, draaijende molensteen; (schild.) wrijfsteen; raadsheer, pion (in het schaakspel); dame buiten spel (in het verkeerspel); (zeew.) takeltouw; lang en smal tapi...

2025-07-25
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Looper

z.n.m., Uithaalder, Wipper. - Algemeene benaming van alle touwen, die door een blok loopen. Looper die van achteren naar voren vaart (die, door een schijf loopende, van het achterschip naar het voorschip gestrekt is). Doorgeschoven, geschoren looper (die van voren naar achteren loopt). Beknepen looper (die tusschen de schijf en het blok vast zit)....