Wat is de betekenis van Loog (1)?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Loog (1)

Loog v. oplossing van scherpzoute of bijtende alcali in water; grondstof bij de zeepbereiding; het linnen in de loog zetten, om te bleeken; (fig.) iem. uit de loog borstelen, iem. in een nieuw pak (kleeren) steken; — (Zuidn.) slechte drank, inz. slechte koffie; — wijnsteenwater (waarin het zilver wordt wit gekookt); — (boekdr.)...