Wat is de betekenis van Loofrijk?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loofrijk

bn. (-er, -st), met veel loof.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

loofrijk

bn.: een loofrijke boom.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

loofrijk

('lo:f) bn. (-er. -st) rijk aan, met veel loof.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

loofrijk

bn. (―er, ―st), met veel loof.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Loofrijk

Loofrijk bn. (-er, -st), met veel loof.

Gerelateerde zoekopdrachten