loert
(17e eeuw) (Leiden) mannelijk lid. Betekent eigenlijk: drol (o.a. bij Boekenoogen. De Zaansche volkstaal. 1897). Het WNT citeert hierbij een faecalisch versje uit het zeventiende eeuwse boekje ‘Koddige en ernstige opschriften.’ Een tweede betekenis van ‘loert’ is leverworst. Vandaar werd het ook als metafoor voor de penis ge...