Wat is de betekenis van Loefgording?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loefgording

v. (-en).

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Loefgording

Loefgording v. (-en); ...HALS, m. (...halzen); ...HOUDER, m. (-s), een schip dat goed in den wind opwerkt; bitstuk, zie aldaar; ...HOUT, o. (-en), bitstuk, loefhouder; ...PARDOEN, o. (-s); ...SCHOOT, m. (-en); ...SPANT, o. (-en).

Gerelateerde zoekopdrachten