Lodicularia
Lodiculária P. B. [A. M. Fr. J. Palisot, baron de Beauvois], - van Lat. lodicŭla [verkleinw. van lodix (lodĭcis), deken], dekentje. De naam zinspeelt op de groeiwijze der plant, welke groote pollen vormt met aan den voet liggende halmen.