Lodder
m. (-s), (Zuidn.) 1. loeder; slordige vrouw; 2. lomp, lor prul.
Marc De Coster (2020-2025)
(1909) (< West-fries, kind.) grote stuiter. • Een deel is met lodders (groote stuiters) aan 't schieten, anderen zijn aan 't kluten, kloeten, dompen of storten (knikkers werpen in een kuiltje en uit 't oneven of even aantal, dat er uitspringt, zien wien alles toekomt), terwijl een andere afdeeling aan 't botten of spatten is (de eerste spel...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Walter De Clerck (1981)
Ter aand. van waardeloze personen of zaken: liederlijk persoon, loeder, smeerlap, schoft; soms bep.: slordige vrouw; - m. betr. t. zaken: lomp, flard; ook: vod, lor, prul. Ze schenen ... aan ’t vechten geweest te zijn, want hun heel gezicht was kapot geslagen en gekrabd, en hun kleeren waren in lodders, CLAES 1933, 282. Zijn schilderijen ......
Jozef Verschueren (1930)
m. en v. (-s; -tje) [~ liederlijk] 1. liederlijke persoon. 2. Verzw. arme drommel.
I.M. Calisch (1864)
Lodder, m. (-s), *...BOEF, m. (...ven), lompe vlegel; wellusteling. *-EN, ow. gel. (ik lodderde, heb gelodderd), verliefd zijn en dit wellustiglijk toonen; (fig.) uit luiheid in bed liggen. *-GEZIGT, *-OOG, o. (-en), wellustige blik. *-IG, bn. en bijw. (-er, -st), -LIJK, bijw. wellustig, -lijk, geil, verliefd; dartel, vriendelijk. *-OOG, m. en...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: