Wat is de betekenis van Local?

2025-07-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

local

(zelfstandig naamwoord) [alg.] inwoner, localo - In de door toeristen bevolkte straten ontwaarde ik ook nog een inwoner.

2025-07-28
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

local

lokaal, lokaal, plaatselijk

2025-07-28
Videofilmen: termen en begrippen

Emanuel Damsteeg (1992)

Local

Ingang of schakelaar achter op de tv-tuner voor ontvangst van sterke lokale zenders.

2025-07-28
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Local

Lokaal Datgene, wat slechts in één onderafdeling van een programma wordt omschreven en gebruikt.

2025-07-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

local

I. plaatselijk; van plaats; van de plaats; plaats-; locaal; alhier [op adres]; local service, buurtverkeer; II. plaatselijk inwoner; plaatselijk nieuws; locaaltrein; plaatselijke afdeling; (stam)kroeg, wijkcafé.

2025-07-28
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

local

plaatselijk, locaal.

2025-07-28
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Local

adj. plaatselijk, locaal; m. lokaal, ruimte, plaats.