Wat is de betekenis van liturgisch?

bn., betrekking hebbend op, volgens de liturgie: liturgische gewaden; liturgische kleuren; liturgische zang.

te maken hebbend met het (vaste) verloop van een kerkdienst uitspraak [lie-tuhr-gies] citaat “Op Witte Donderdag herdenken christenen het Laatste Avondmaal van Jezus en zijn leerlingen (...). Verder is wit de liturgische kleur op Witte Donderdag (en met Pasen): de kleding van de voorganger en de doeken over altaar, avondmaalstafel, kans...

liturgisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. betrekking hebbend op, volgens de liturgie (eredienst) Woordherkomst afgeleid van liturgie met het achtervoegsel -isch

[NTGr. leitourgikos = dienstbaar] volgens de liturgie, de liturgie betreffend.

volgens kerkvoorschrift.

naar kerkgebruik, volgens kerkvoorschrift.

bn., bw. (betrekking hebbende op, in overeenstemming met, gebruikt bij, volgens de liturgie): liturgische gewaden, bij godsdienstige plechtigheden; liturgische kleuren, R.-K. nl. der liturgische gewaden: wit, rood, groen, paars, zwart; liturgische taal, in de R.-K. kerk, het Latijn; liturgische zang, zie Gregoriaans, (g = g).

bn. en bw. van, volgens, in overeenstemming met, betreffende de liturgie; -e gebeden, voorschriften; de -e gewaden, kleren, plechtigheden, gezangen; de -e taal.

bn., betrekking hebbend op, volgens de liturgie: liturgische gewaden; liturgische kleuren; liturgische zang; het drama.