Wat is de betekenis van Linzenakker?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Linzenakker

m. (-s).

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Linzenakker

Linzenakker in. (-s), veld, met linzen bezaaid; ...KOOKSEL, o., ...MAAL, o. (...malen), ...MEEL, o., ...MOES, o., ...SOEP, v. zekere spijzen uit linzen bereid; ...VELD, o. (-en), linzenakker

2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Linzenakker

Linzenakker, m. (-s), veld met linzen bezaaid. *...BOOM, m. (-en), (plant.) gouden regen. *...BOON, v. (-en), (plant.) klapbes. *...KOOKSEL, o., *...MOES, o., *...SOEP, v. zek. spijzen. *...STEEN, m. (-en), zek. delfstof. *...VORMIG, bn.

Gerelateerde zoekopdrachten