Links
I. bn. (-er, meest —), 1. aan de linkerzijde gelegen: het linkse huis; 2. met de linkerhand die dingen verrichtende welke de meeste mensen met de rechterhand doen : hij is van zijn geboorte af links; 3. (fig.) onhandig, lomp, niet gemakkelijk afgaand: linkse manieren; 4. naar links gericht of zich bewegende : (spoorw.) ...