Wat is de betekenis van lindeboom?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lindeboom

m. (...bomen).

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lindeboom

lindeboom - zelfstandig naamwoord uitspraak: lin-de-boom 1. grote loofboom met grote bladeren die o.a. in Nederland voorkomt ♢ in de Lindelaan staat een rij lindebomen Zelfstandig naamwoord: lin-de-boom de lindeboom...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lindeboom

m. lindebomen (linde).

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Lindeboom

Johannes, Ned. kerkhistoricus, *26.8. 1882 Deventer, ♱l3.1.1958 Groningen. Lindeboom studeerde theologie te Leiden. Hij was Ned. hervormd predikant te Oudorp, Berkhout en Veendam en was van 1914-52 hoogleraar te Groningen. Zijn belangstelling ging uit naar Erasmus en diens invloed op de Ned. kerkgeschiedenis. Lindeboom was een belangrijk vertegenwo...

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)