ligter
iets wat lig gee; iem. wat lig; hyskraan; gholfstok.
I.M. Calisch (1864)
Ligter, m. (-s), vaartuig waarin een deel der scheepsvracht wordt overgeladen; praam; deel eener deurklink; veer van een slaguurwerk; (zeew.) marslantaarn; (fig.) wij kregen eenen - aan boord, wij werden ondersteund. *-GELD, o. loon van den schipper eens ligters; (ook) naam van zekere scheepvaartbelasting. *-MAN, m. (-nen), schipper van eenen ligt...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: