Wat is de betekenis van lezer?

2025-07-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

lezer

Het begrip lezer heeft 4 verschillende betekenissen: 1) iemand die iets leest. 2) iemand die iets voorleest, bv. het nieuws. 3) iemand die iets voorspelt. iemand die iets opmaakt, begrijpt of voorspelt uit hetgeen hij waarneemt. 4) apparaat dat gegevens leest. apparaat, programma of technologie waarmee men gegevens ka...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lezer

lezer - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die (een bepaald geschrift) leest De schrijver neemt de lezer mee op zijn avontuurlijke tocht door de Amazone. 2. apparaat dat tekens kan lezen Woordherkomst Naamwoord van handeling van lezen met het achtervoegsel -er

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lezer

lezer - zelfstandig naamwoord uitspraak: le-zer 1. iemand die leest ♢ als je schrijft moet je rekening houden met je lezers Zelfstandig naamwoord: le-zer de lezer de lezers ...

2025-07-27
Communicatie

Mr. John Knecht en B.G.J. Stoelinga

Lezer

Lezer verwijst naar een persoon die de inhoud van een specifiek persmedium geheel of gedeeltelijk leest of inziet. Men komt in de literatuur ook de volgende begrippen tegen: meelezer, lezer van een doorgeefexemplaar, secondary reader, pass along reader. Meestal wordt daarmee bedoeld: lezers buiten de betalende huishouding. In ieder geval duiden dez...

2025-07-27
Media begrippenlijst

mr. J. Knecht (1991)

Lezer

lezer is de benaming voor een persoon, die de inhoud van een specifiek persmedium geheel of gedeeltelijk leest of inziet. Men komt in de literatuur ook de volgende begrippen tegen: meelezer, lezer van een doorgeef-exemplaar, secondary reader, pass along reader. Meestal wordt daarmee bedoeld: lezers buiten de betalende huishouding. In ieder geval du...

2025-07-27
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

lezer

zie: gebruiker.

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lezer

s., lêzer.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lezer

m. lezers (hij, die leest, inz. in bet. 3).

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lezer

m. (-s), 1. iemand die een geschrift leest, m.n. in zijn verhouding tot de auteur: iets onder het oog van de brengen; lieve, goedgunstige -, (vroeger) apostrofe van de auteur tot degeen die het geschrift leest; 2. voorlezer: nieuwslezer; 3. (textiel) degeen die het patroon leest; 4. (deel van een) elektronisch apparaat dat leest.