Wat is de betekenis van Leugenbeest?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leugenbeest

o. (-en).

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

leugenbeest

(1902) (inf.) grote leugenaar. Ook wel: liegbeest. • Hou je stil!... mot meneer 't nou hoore!... ga na achter... gà je!... gà je!... gemeen leugebeest!... (Frans Coenen: Zondagsrust. 1902) • Maar in een wilde teederheid snikte hij dan weer uit, dat haar geen kommer mocht treffen, dat spottende leugenbeest. (Israël Quer...

2025-07-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Leugenbeest

grote leugenaar. Ook wel: liegbeest. Vooral gezegd tegen kinderen.Hou je stil!... mot meneer ’t nou hoorei... ga na achter... ga je!... ga je!... gemeen leugebeest! (Frans Coenen, Zondagsrust, 1902) Wat heb je die kapitein op de mouw gespeld, jou leugenbeest? (Willy van der Heide, Een speurtocht door Noord-Afrika, 1952)

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten