Wat is de betekenis van lering?

v. (-en), 1. onderricht; mededelen van wijsheid: dat strekt tot lering; — leringen wekken, maar voorbeelden trekken; 2. onderwijs in de catechismus; catechisatie; 3. de kennis, de wijsheid die wordt medegedeeld; 4. wat geleerd wordt, leerstelling; godsdienstige leer: de lering der Kerk; 5. het onderricht worden, stud...

lering - Zelfstandignaamwoord 1. les, onderwijzing ♢ Het schoolreisje is er voor de lering en het vermaak. 2. berisping ♢ 'Laat dit een goede lering voor je zijn', zei de vader tegen zijn zoon die een ruit had ingetrapt met voetballen. Woordher...

lering - zelfstandig naamwoord uitspraak: le-ring 1. dat wat je leert ♢ uit deze gebeurtenis kun je wel lering trekken 1. tot lering en vermaak [om van te leren, maar ook om van te genieten]...

onderrig(ting).

s., learing.

v. leringen (1 onderricht[ing]; 2 Prot. catechisatie): 1. naar lering luisteren; leringen wekken, voorbeelden trekken; 2. naar de lering gaan.

('le:ring) v. (-en) A. [leren I.1] I. Eig. het leren: naar luisteren; moge u dit tot strekken. II. Metn. 1. Algm. wat geleerd wordt: de der historie; -en wekken, voorbeelden trekken. 2. Inz. leer, met betrekking tot de godsdienst, katechizatie, katechismusles: de kristelijke -; naar de gaan. B. [leren II.1] het onderricht worden: laat u dat...

v. (-en), 1. onderricht; het mededelen van wijsheid: dat strekt tot lering; 2. onderwijs in de catechismus; catechisatie; 3. onderrichting: hier is voor allen; (spr.) leringen wekken, maar voorbeelden trekken; 4. (coll.) de opvattingen en voorschriften van een bepaalde godsdienst, leer; 5. dat wat men leert: lering uit iets trekken.

...