lepidotus
lepidótus (-a, -um), - Lat. transcr. van Gr. lepidôtos [van lepis (lepĭdos), schub], beschubd.
Dr. C. A. Backer (1936)
lepidótus (-a, -um), - Lat. transcr. van Gr. lepidôtos [van lepis (lepĭdos), schub], beschubd.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
een fossiel vissengeslacht van de orde van de Holostei. Deze orde kreeg de overhand gedurende de Jura. Resten van Lepidotus worden vooral in Boven-Jura-gesteenten gevonden.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. Kramer (1908)
het soortenrijkste geslacht der mezozoïsche, niet meer volstrekt heterocerke ganoïden; overblijfselen zijn vooral in het oude Jurameer gevonden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: