Wat is de betekenis van lepelblad?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lepelblad

o. (-en), 1. het holle deel van een lepel; 2. g. mv., (plantk.) plantengeslacht tot de familie der kruisbloemigen behorende (Cochlearia); (gew.) benaming voor de kleine waterweegbree (Alisma ranunculoides); voor het herderstasje (Capsella bursa pastoris) en voor het vetkruid (Sedum).

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lepelblad

lepelblad - Zelfstandignaamwoord 1. het holle deel van een lepel 2. (plantkunde) een of meer kruisbloemige planten van het geslacht Cochlearia 3. (gereedschap) deel van een boor waarin het boorijzer zit Woordherkomst samenstelling van lepel en blad Verwante begrippen [2] Engels lepelblad, echt lepelblad, lepelkruid

2025-07-28
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

LEPELBLAD

(Cochledria). Plantengeslacht behorend tot de familie der kruisbloemigen. In Zeeland komen twee soorten voor, beide met witte bloemen en ronde hauwtjes. Het meest algemeen is het Deens lepelblad (C.ddnica). Dit wordt gekenmerkt door kortgesteelde, niet stengelomvattende stengelbladeren. Men vindt het vooral op zandige, vaak enigszins...

2025-07-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

lepelblad

(het), sierstruik met kleine bloemen aan sterk vertakte schermen en schotelvormige bladeren, uit Indonesië (Polyscias scutellata, Cassavehoutfamilie). - Etym.: De naam is ontleend aan de vorm van de bladeren. AN /. = Cochleariaofficinalis (Koolfamilie), een wilde plant o.m. in Nederland.

2025-07-28
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

LEPELBLAD

(Fr.: leppelblêd). Engels L. overal langs de kust. Deens L. vooral op zeedijken en in de duinen. Gewoon L. veel zeldzamer dan Engels L.

2025-07-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Lepelblad

1. Cochlearia officinalis. In bloei gesneden wordt deze kruisbloemige soms vers in de geneeskunde gebruikt.2. Ziekte bij de aalbes, waarbij de bladranden niet uitgroeien ten gevolge waarvan de bladeren bol gaan staan; mogelijk veroorzaakt door een virus.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lepelblad

s.n., leppelblêd (it).

2025-07-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Lepelblad

(Cochlearia), plantengeslacht uit de fam. der Kruisbloemen*. Geneesmiddel tegen scheurbuik. Lepelblad (C. officinalis) met witte bloempjes; aan de zeekant. Tot dit geslacht behoort ook de Mierik* (C. armoracia).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

LEPELBLAD

(1, plantkunde) (Cochlearia L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Kruisbloemigen of Cruciferen. Dit telt op het noordelijk halfrond 15 soorten, kale kruiden met langgesteelde grondbladen, witte bloemen, hauwtjes met een breed tussenschot en zaden, waarin het kiemworteltje tegen de zijkant van de zaadlobben o...