lek (niet dicht)
bn., niet dicht, m.n. de vloeibare inhoud op een bepaalde plaats niet inhoudend ofwel het water in zich toelatend: dit schip is lek stoten; dat is zo als een mandje, in hoge mate lek; met betrekking tot gasvormige inhoud: een lekke buis (van de gasleiding); die fietsband is lek.